RECENSIE: ‘Paths of Glory’ is verplichte stof op schoolbanken

Paths of Glory toont de realiteit van oorlog: ongeziene wreedheid. Het meesterwerk uit 1957 gaat een stapje verder dan genregenoten door de onmenselijkheid van de Franse hoge legerpiefen in de Eerste Wereldoorlog in kaart te brengen. Het was de eerste film van Stanley Kubrick die zo veel controverse opwekte: president Charles de Gaulle zwoer dat de film niet in Frankrijk zou verschijnen zolang hij leefde.

“Misschien was de aanval op de Mierenhoop onmogelijk. Misschien was het een foute inschatting van ons. Misschien was het gelukt als je mannen iets moediger waren geweest. Hun executie zal een perfect voorbeeld zijn voor de ganse divisie. Weinig zaken zijn zo motiverend als iemand anders zien sterven.” Het zijn de verbijsterende woorden van generaal Broulard, gespeeld door Adolphe Menjou, vanuit zijn mooie hoofdkwartier. Leeuwen geleid door ezels.

De opdrachtgever van de aanval, generaal Mireau, is nog veel meedogenlozer dan zijn kompaan. Wanneer hij ziet dat een deel van de divisie de loopgraven niet uitkomt, beveelt hij om zijn eigen troepen te bombarderen. George Macready schittert overigens als Mireau; de generaalskepie staat hem fantastisch wanneer hij volledig ‘oorlogsvreemd’ door de loopgraven struint. Zijn groot litteken op de kaak draagt zeker een steentje bij als slechterik.

Het valt op hoe Kubrick de twee generaals in beeld brengt. In het kasteel, dat ook dienst doet als hoofdkwartier, is de sfeer kil en afstandelijk door ruime camerashots. De emotionele afstand tussen de gewone soldaat en de generale staf vergroot zo enorm, temeer omdat de gewone Franse soldaat vaak in close-up te zien is. De krijgsraad wordt dan weer gefilmd alsof hij verdoezeld moet worden. De Amerikaanse regisseur toont zich qua camerawerk even geniaal als in zijn andere werken.

Het personage van kolonel Dax lijkt zo weggeplukt uit een Grieks theater. Kirk Douglas speelt deze protagonist van de loopgraven. De Franse soldaten adoreren hem, en hij springt in de bres voor ‘zijn’ mannen, ook wanneer dat zijn kop kan kosten. De tragiek druipt magistraal van Dax’ gezicht. Wat hij ook probeert, zijn heldendaden veranderen niets aan het verdict van de krijgsraad. Integendeel tot wat een oude Griek in een theater zou verwachten, komt geen ‘deus ex machina’ uit de lucht verschijnen om de situatie op te lossen.

Voor een film uit 1957 is het decor ronduit indrukwekkend. Het is geen Saving Private Ryan waarbij de kogels rond je oren zoeven, maar het oversteken van het niemandsland straalt een zeker realisme uit. Het is enkel jammer dat het realisme niet altijd wordt doorgetrokken. De heroïsche kolonel rent als enige tot de Duitse prikkeldraad, maar keert dan doodleuk en met sprekend gemak terug om zijn achtergebleven mannen een oorveeg te geven. De Franse soldaten rond Dax sneuvelen bij bosjes, maar dat lijkt hem weinig angst aan te jagen.

De essayistische film van Stanley Kubrick zindert na. Het antimilitarisme blijft aan de ribben kleven. Nog pakkender wordt het als de toenmalige levenspartner van de regisseur, Christiane Kubrick, in de laatste scène der Treue Husar zingt. De moegestreden Franse soldaten in het bistrootje, noch de kritische recensent hielden het droog.

Paths of Glory is een film die iedere cinefiel gezien moet hebben. Het meesterwerk mag dan al 64 jaar oud zijn, de aanklacht tegen machtsmisbruik is nog steeds razend actueel. Elke school zou deze film in het lessenpakket moeten opnemen om de absolute zinloosheid van de oorlog te demonstreren. Elke Call of Duty-game zou moeten beginnen met Paths of Glory. Geen museumbezoek kan dat gevoel beter overbrengen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *